De wolken trokken over terwijl ik op mijn rug lag en er vormen probeerde in te zien. Ik had ergens gelezen dat je je weer even kind zou voelen, wanneer je dit deed. Het was nog niet zo lang geleden dat ik een kind was geweest, maar ik miste het nu al. Het was lastig om de vormen te onderscheiden. Het waren vlekken, maar geen vormen. Het frustreerde me dat ik het bijna was afgeleerd.
De energie die ik vanochtend nog in mijn lichaam had gehad, stroomde uit mij de grond in. Ik lag volkomen stil, voelde mezelf steeds zwaarder worden en zag hoe het wolkenkonijn op een boom leek, wanneer je met je ogen kneep.
Ze hadden me vaak gevraagd wat ik wilde worden later, vooral nu ik naar het laatste schooljaar ging. Iedere verjaardag werd het onderwerp weer aangesneden. Beleefd had ik altijd antwoord gegeven met een studie die netjes binnen mijn zelf uitgekozen profiel paste. Ik heb altijd al binnen de lijntjes gekleurd.
De creativiteit die ik als kind nog had gehad stroomde samen met de energie de aarde in en voedde de bomen, die steeds hoger en hoger werden. Ik zou me willen overgeven aan de natuur en erin opgaan, verdwijnen uit deze wereld en mijn energie en creativiteit weer terug willen vinden.
Sommigen raakten gemotiveerd van afwijzingen, ook dat had ik ergens gelezen. Voor mij werkte het niet zo. Met elke afwijzing kwam de bevestiging dat ik niet goed genoeg was en raakte de bron van inspiratie langzaam uitgeput. Ik raakte gefrustreerd, kwam in een niet te doorbreken cirkel en wist dat ik enkele sporen van ambitie moest uitgummen, zodat het bij een hobby zou blijven. Had ik het nou maar tegen niemand gezegd, dan was het mijn geheim gebleven.
De druk van het altijd maar leren was hoog, elk jaar sneuvelden er een groot aantal klasgenoten. Ik moest bij de top horen, anders kom je er niet. Ik wilde naar de universiteit. Ik moest mezelf bewijzen. Ik werkte harder en leerde meer. Het realisme heeft langzaam maar zeker de overhand gekregen op mijn creatieve kant.
Ik wilde niet mislukken, ik wilde niet falen, ik wilde niemand teleurstellen, ik wilde niet voor schut staan, ik wilde niet…
Een aantal jaar geleden, toen ik nog kind was, verzon ik verhalen, leerde ik voor school en hoefde ik nog niet te kiezen. Toen maakte ik me geen zorgen over mijn verdwenen creativiteit, verloren inspiratie of de ongelooflijk hoge kwaliteit waaraan het moest voldoen. Ik schreef omdat ik schreef en ik leerde omdat ik leerde.
Hoe wist je wat je wilde in het leven? Hoe kon je op deze leeftijd al een beslissing maken die het grootste deel van je leven ging beïnvloeden? Hoe wist je wanneer je volwassen was? Er was niemand die die vragen voor me kon beantwoorden, zoveel wist ik dan weer wel.
Langzaam kwam ik overeind, mijn armen vooruitstekend, eerst mijn buik, dan mijn borst en als laatste mijn hoofd. Mijn ogen hield ik gesloten, luisterend naar de vogels die wel wisten wat ze wilden. Ik boog naar voren, pakte met mijn handen met enkels vast en vouwde mezelf op. Ik wist dat er nog steeds een vonkje over was, een vonkje dat me nog steeds iedere dag toefluisterde dat ik het wel kon, een vonkje wat ervoor zorgde dat ik telkens die pen weer oppakte. Terwijl ik zo lag kon ik het in mijn hart zien flikkeren, ik zag het en ik beschermde het zorgvuldig tegen de invloeden van buitenaf. En terwijl ik zo lag, voelde ik opeens dat dat vonkje eens weer een groot vuur zou worden, net zoals toen ik nog een kind was.