In mijn hoofd slaat de arm van de metronoom driehonderd keer heen-en-weer. Na de laatste slag, til ik mijn hoofd van het kussen en luister aandachtig. Diny ademt onverstoord. Nu is het moment! Voorzichtig sla ik de dekens terug en plaats mijn voeten op de vloerbedekking. De haartjes op mijn armen staan fier overeind, zuigen zich vol met zwoele zomernacht en doen mijn huid tintelen. Ik kan het niet nalaten even naar het fotolijstje op mijn nachtkastje te kijken en te gniffelen. Vannacht stap ik uit mijn frame en laat ik Diny met de kinderen voor even achter. Mijn rechterhand duikt onder het bed en trekt een plastic tas tevoorschijn. Op mijn tenen sluip ik naar de badkamer. In een oogwenk stap ik uit mijn pyjamabroek. Lange, benige vingers trekken de blouse over mijn hoofd en laten hem op de grond vallen. Uit de plastic tas haal ik een mooie damesslip tevoorschijn. Veel tijd om het strikje aan de voorkant en het patroon te bewonderen heb ik niet. Vanmiddag, in de winkel, kon dat wel.
‘U zoekt iets bijzonders?,’ had de verkoopster met een fronsend gezicht gevraagd.
‘Uh ja,’ heb ik geantwoord. ‘Voor vanavond en…nou u weet wel, hè?’
De blik in de ogen van het lieve kind sloeg met een keer knipperen om van afkeer naar medelijden. Ik sputterde nog tegen: “Heus, juffrouw, ik weet alles te liggen!,” maar het mocht niet baten en als een makke viervoeter aan de lijn, werd ik meegetrokken langs alle schappen. Binnen een half uur stond ik weer buiten met een grote paarse plastic tas in mijn handen. De inhoud: minirok, slip, kniekousen, BH, naveltruitje en een paar rode laarzen die tot aan de knie reiken.
Ik stap door de gaten en trek het slipje omhoog. In rap tempo volgen de kniekousen, minirok, BH en het naveltruitje. Als een volleerd koorddanser stap ik in de laarzen en uit de plastic tas diep ik een pruik met halflange blonde krullen en een make-upsetje op. Ik wend mij tot de spiegel boven de wastafel en hanteer borstels, poederdozen, potloden en stiften. Plotseling klinken in mijn oren de slagen van de kerktoren. Twaalf uur en tijd om te gaan! Ik open de badkamerdeur en schuifel voetje voor voetje door de gang, de trap af en naar de voordeur. Mijn linkerhand grist Diny’s handtas van het gangkastje en mijn rechterhand trekt de voordeur open. Ik stap naar buiten, draai de deur op slot en haal Diny’s fiets uit de schuur tevoorschijn. Dynamo indrukken…afzetten…en gaan! Een nachtelijk briesje speelt met mijn krullen en kietelt mijn navel. Heerlijk!
Tien minuten later schuif ik het voorwiel van de fiets in een sleuf van het stationsrek. Ik duw het slot dicht, gooi de fietssleutel in de handtas en ren zo hard als mijn hakken mij permitteren door de stationshal. Daar, in het hoekje staat hij! Zo zwart als de nacht en helemaal alleen voor mij. Gauw trek ik het pianokrukje naar achter, plant mijn billen er op en laat mijn vingers kraken. Oh Jezus, wat is dit spannend! Ik schraap mijn keel, leg mijn vingers op de toetsen en plaats mijn voet boven het pedaal.
“It’s nine o’clock on a Saturday. The regular crowd shuffles in.”
In mijn ooghoeken ontdek ik enkele nieuwsgierige zielen die voorzichtig dichterbij komen. Ze luisteren, lijken hun reis even te vergeten, of ze hebben hun bestemming voor de nacht reeds bereikt. Ik sluit mijn ogen en laat mijn stem door de stationshal galmen.
“La la la di da da. La la, da da da da dum.”
‘Hé, jou ken ik,’ klinkt het plotseling naast me. Een trilling schiet door mijn lijf en een stuiptrekking in mijn handen doet de piano verstommen. Mijn oogleden vliegen open en een moment staar ik naar hagelwitte tanden, omringd door rode lippen, een snor en baard. ‘Zit jij niet bij accounting?,’ vervolgt de mond. ‘Jij bent Marcel, toch? Ik had je zo, met die pruik op, bijna niet herkend.’
‘Uh…’
‘Voel je niet betrapt hoor, Marcel. Is Billy Joel’s Piano Man je favoriete nummer?’
Langzaam voel ik hoe de ergste schrik uit mijn lichaam wegebt. Mijn blik strijkt over het gezicht. Er is iets bekends aan, maar wat is het? Of beter gezegd: wie is het?
‘Charlotte..?’
De mond verandert in een brede lach. Een slanke hand trekt de baard naar beneden waardoor een koordje zichtbaar wordt en twee vingers tillen een stukje snor op.
‘Correct! Charlotte van marketing.’
Mijn mond klapt open.
‘Maar.., wat doe jij hier?’
‘Hetzelfde als wat jij doet, Marcel. Incognito de sterren van de hemel spelen.’
‘Hier ben ik Marcel niet. Mijn artiestennaam is Stella Station. En die van jouw?’
‘E. Colthart. Ik speel jazz en blues. Schuif eens op.’
Charlotte loopt om de piano heen en gaat naast me op het randje van het krukje zitten. Ze plaatst haar vingers op de toetsen.
‘Wat ben je van plan?’
‘Ik ga over jou zingen, Stella.’
‘Wat bedoel je?’
“Sing us a song, piano woman. Sing us a song tonight. We’ll we’re all in the mood for a melody and you’ve got us feelin’ alright.