Sjef was wat z’n vrienden zo een ‘eeuwige vrijgezel’ noemden. Niet iemand die net tussen twee relaties in zat, maar iemand die na z’n moeder nooit meer aan een relatie had durven te beginnen. Hij zelf zei overigens altijd “ik heb m’n vrijheid veel te lief”. Ja, hij kon het goed vinden met zichzelf. En vervelen deed hij zich ook niet. Hij hield van Ministeck en liep rommelmarkten af om zoveel mogelijk pinnetjes in de meest uiteenlopende kleuren goedkoop aan te schaffen. Ook verzamelde hij, als een soort Laatste der Mohicanen, nog postzegels. Op vakantie ging hij niet meer. De hedendaagse singles reizen waren niet meer dan een veredelde relatiemarkt, vond hij. En dat was niet wat hij zocht.
Nee, Sjef had nog één grote andere hobby: hij hield heel veel van lekker eten. En, gelukkig voor hem zelf, ook van lekker koken. Zijn vakantiedagen gebruikte hij voor meerdere culinaire weekendjes. Die begonnen voor hem dan al op de donderdag, de dag die hij gebruikte om een nieuw en gevarieerd menu samen te stellen. Op vrijdag deed hij dan de inkopen en de voorbereidingen stonden voor de zaterdag op het programma. En de zondag (de Here werd door hem graag geprezen) werd er gekookt (alhoewel dat een understatement was voor wat hij in de keuken klaar speelde) en gegeten (en ook dit was een understatement: niemand kon zo tot een hoogtepunt komen tijdens het eten als Sjef). Altijd een driegangen menu dat de tong streelde en de hersenen in een staat van verrukking bracht. Daar konden wat Sjef betreft geen drugs tegen op! De avond die dan standaard op de schranspartij duurde in zijn gevoel lang, heel lang. Zeker de eerste maanden ervaarde hij het als een gelukzalige eeuwigheid.
Maar nu leek het effect hem minder krachtig te worden. Hij had steeds ingewikkeldere recepten, zeldzamere kruiden en moeilijk verkrijgbare stukken vlees nodig om hetzelfde effect te bereiken. Het gelukzalige eeuwigheidsgevoel duurde de laatste keer niet langer dan een uurtje. En daar stonden ruim drie-en-een halve dag voorbereiding tegenover. Was het dat allemaal wel waard?
In de laatste week had Sjef zijn hersens gepijnigd. Wat kon hij doen om het tij te keren? Plotseling begon een bepaald idee zich in zijn hoofd te vormen: hij moest dé ultieme maaltijd bereiden en zich daar zo te goed aan doen dat hij tijdens zijn hoogtepunt in een comateuze toestand zou belanden of (beter nog) zou komen te overlijden. Een overdosis aan goddelijk voedsel op de dag des Heren zou daarvoor zorg moeten dragen. Wat zou er mooier zijn dan dat?
De dagen daarna bezocht Stef alle uithoeken van het Internet. Op zoek naar bijzondere eigenschappen van bepaalde vis-, vlees-, planten- en paddenstoelsoorten. Even dacht hij aan een kogelvis, maar het risico van een snelle ongeluk zalige dood was te groot. Nee, de keuze viel op een trilogie van orgaanvlees: vooraf niertjes in een saus van karbolchampignonnen, daarna lever met een hallucinerende mousse van enkele tropische planten en tot slot een tong gegarneerd met appeltjes van de manzanillaboom en overgoten met het sap van de monnikskap. Sjef werd al opgewonden bij de gedachte. Nu niet twijfelen dacht hij, maar doorzetten. Het recept lag klaar, nu nog de boodschappen bestellen op Internet. Want in het dorp zou niet veel leverbaar zijn …
Die vrijdagavond liep Sjef zijn boodschappenlijstje nog eens na. Alles was die dag door de DHL-man afgeleverd. Zowel de legale artikelen als ook de illegale. Alleen het vlees ontbrak nog. Maar dat zou zondag kersvers arriveren.
De zaterdag werd besteed aan het voorbereiden van saus en de mousse. Het sap van de monnikskap was gelukkig geconcentreerd aangeleverd. Het verlangen naar tijdloos genot nam met de minuut grotere vormen aan. Morgen, dan was het zover!
Sjef was vroeg opgestaan. Hij had de tafel al gedekt en het wachten was op het vlees. Rond half elf zag Sjef de twee dames die hij verwachte aan komen lopen. Een van hen had een tas in de linkerhand. De bel ging en Sjef opende de voordeur. Hij keek de dames vol verwachting aan. “Wij komen u een boodschap brengen van de Heere God” zei de dikste van de twee, “Heeft u even tijd voor ons?” De slanke dame vulde haar introductiepraatje aan: “Dan krijgt u ook iets te lezen van ons. De Wachttoren. Kent u die?”

“Ik heb alle tijd van de wereld” zei Stef en vroeg de dames binnen te komen. Hij wees ze de zitkamer en liep achter hen aan naar binnen. Sjef kon een gelukzalige glimlach niet verbergen. Het vlees voor het voorgerecht liep keurig voor het vlees van het hoofd- en nagerecht naar binnen. Precies zoals het hoorde. Op weg naar de eeuwigheid. Van hun en hem.