Vanavond is de uitvoering. Alle spelers staan al op het podium wanneer Luna het toneel op komt rennen. Ze heeft een lijst met excuses klaar waarom ze te laat is, maar de regisseur werpt haar een strakke blik toe – een teken dat ze beter haar mond kan houden.

Luna heeft net overgegeven van de zenuwen, in een wc naast de aula. Daarom was ze te laat. Gelukkig is haar kostuum – een kort bontjasje – schoon gebleven. Ze haast zich naar haar plek in het tableau vivant: rechts achterin. Zij speelt de wolvin. Om haar heen staan een tiental andere scholieren die ook dieren uitbeelden. Drie jongens uit 5 Havo spelen de beer, de kater en de wolf. Iedereen draagt dagelijkse kleren, met kleine accenten die aangeven welk dier ze voorstellen. De kater draagt handschoenen die op klauwen lijken, de beer heeft een bruin joggingpak aan, de wolf een bontkraag.

Ze blijven het hele stuk op het podium staan – een prestatie waar Luna als vierdeklasser echt wel trots op is. Zelf heeft ze geen tekst. Sommige anderen wel, zoals de vos natuurlijk, die heeft lappen vol. Thomas uit de zesde speelt die rol en dat is terecht. Hij ís Reinaert met zijn grijns en nonchalante houding. Zijn rode haar helpt natuurlijk ook.

Meneer Jonassen, hun leraar Nederlands, speelt de koning. Hij zit vooraan op het podium in een antieke zetel, door de décor-crew goud gespoten tijdens een handvaardigheidsles. Achter Koning Leeuw staan zijn onderdanen – niet dat hij die kan zien, want hij kan zijn hoofd nauwelijks bewegen. Zijn haar staat in piekerige punten alle kanten op. Daar is vanochtend een halve bus haarlak in gegaan.

Het geroezemoes in de zaal verstomt zodra de lichten doven en de schijnwerpers aangaan.
“Toi toi toi,” fluistert de regisseur nog, vlak voordat hij in de coulissen verdwijnt. Vanaf daar kan hij weinig meer doen, maar Luna ziet zijn silhouet in het halfduister. Dat geeft haar moed. Ze haalt diep adem en recht haar rug; nu is ze de wolvin.

Ze volgen het middeleeuwse verhaal vrij nauwkeurig, al zijn de teksten aangepast aan hun eigen taalgebruik. Het stuk begint met de hofdag van Koning Leeuw. Eén voor één komen de dieren vol vuur klagen over de vos Reinaert, die zijn medebosbewoners heeft bestolen, afgetuigd en aangerand. Reinaert staat tijdens deze scènes tussen de andere dieren achter de koning, als deel van het tableau vivant.

Na de beer en de kater is de wolf aan de beurt. Hij stapt naar voren en roept tegen de koning:
Ik heb info. Exclusief. Geen clickbait. Die vos speelt vuil! Like, écht sus gedrag. Ik zag op m’n insta dat hij mijn vrouw heeft gepakt. Geen respect, man.” Koning Nobel knikt ernstig. “Damn, dat is heftig, bro. Die vos heeft teveel main character energy. Maar chill, we fixen dit. Jij moet wel oppassen voor die Reinaert, hè. Die gast is slick. We moeten slim spelen, anders draait hij het tegen ons. Of ze cancelen míj.”

Ze hadden afgesproken dat Thomas tijdens de scène met de wolf tegenover Luna zou staan. En inderdaad, hij loopt op haar af. Maar hij blijft niet voor haar staan. Hij doet een stap dichterbij, legt zijn handen op haar billen en trekt haar tegen zich aan. Hij kust haar nek, haar oor – dan haar mond. Lang en hard.

Misschien had Luna hem geslagen, of in ieder geval van zich afgeduwd, als ze niet voor een volle zaal had gestaan. Maar ze bevriest. Zodra Thomas haar loslaat, slaat ze alleen een hand voor haar mond – ook om te voorkomen dat ze opnieuw moet overgeven. Thomas loopt naar voren en begint aan zijn laatste scène. Het stuk eindigt ermee dat de vos ontkomt, net als in het oorspronkelijke verhaal. Thomas haalt zijn schouders op en slentert met een brede grijns van het podium af.

Het gaat allemaal aan Luna voorbij. Ze kan niet bevatten wat er net is gebeurd. En waarom niemand iets heeft gedaan. Ze ziet wél hoe de regisseur Thomas een high five geeft zodra het doek valt.

Het stuk is voorbij. De spelers staan op een rij naast elkaar. Dan gaat het doek opnieuw op. Het applaus hebben ze niet geoefend – misschien staan ze daarom niet op de juiste plek, maar in het donker. Thomas werpt een geïrriteerde blik naar de jongens van het licht en stapt naar voren, de schijnwerper in.

Luna aarzelt geen seconde. Ze zet haar voet nét voor die van hem – een kleine, precieze beweging. Thomas wankelt. Even lijkt hij zijn evenwicht te hervinden, maar dan valt hij voorover van het podium. Het is doodstil in de zaal. Het kan haar niets schelen of ze geschorst wordt. Of zelfs van school gestuurd.

Luna maakt een buiging.

Dan springt ze van het podium. Naar buiten. Het volle maanlicht in.