Hij stapte af, zette de fiets tegen het openstaande landhek. Achter in het weiland schuifelden eenden door het hoge gras. De droogte van de afgelopen weken had de sloot veranderd in een smal geultje troebel water. Het rook er naar rottende plantendelen. Hij keek even naar zijn besmeurde handen en nam toen de gele huishoudhandschoenen uit zijn fietstas. Bij de boerderij klonk het ronken van een tractor.
Toen ze eindelijk thuiskwam, stormde ze meteen de trap op, naar haar kamer. Hij hoorde een deur dichtslaan, daarna stilte. Hij slikte. Wat moest hij nu? Ze was wel vaker uit haar doen. Hoorde bij de leeftijd. Maar dit? Niet eens even groeten? Het leek nu wel heel heftig.
Hij had natuurlijk eerst zijn overall uitgetrokken en de olie van zijn handen gewassen. Daarna voerde hij de konijnen een paar handjes vers geplukte paardenbloemen. De fijne neusjes bewogen driftig op en neer. Hij luisterde naar het monotone zachte geknabbel, als het geronk van een John Deere, ver weg in de polder.
Met konijnen was hij opgegroeid. Hij was verrukt van hun donzige pels, de lange oren, het koddige pluizige staartje. Zolang hij zich kon heugen had er altijd een konijnenhok in de tuin gestaan. En zolang hij zich kon heugen was hij er elke avond op uit gegaan om vers voedsel voor ze te halen.
Hij klopte aan. Ze reageerde niet. Ze lag in bed, haar hoofd weggestopt onder een kussen. Wat ongemakkelijk ging hij zitten op het roze zijden dekbed met de paarden. Het voelde kil aan. Op haar stoel lagen knuffels. Op het bureau, naast een opengeslagen schoolboek, haar smartphone en haar favoriete mok. Ze moest hem hebben horen binnenkomen. Ze had gevoeld dat hij op het bed was komen zitten. Maar ze verroerde zich niet en hij liet het aan haar. Niets forceren.
Het gesprek met mevrouw Groen, haar mentor, tevens decaan, was uitermate frustrerend geweest. Diergeneeskunde? Onhaalbaar! Rianne zou vastlopen met Scheikunde. En dat was toevallig háár vak, ze kon er dus prima over oordelen. Ja, ze begreep de teleurstelling, maar als decaan was het haar taak een overwogen en vooral realistisch advies te geven. Cultuur en Maatschappij, dat leek haar een betere stap voor Rianne.
Hij had gevraagd naar een alternatief. Het keuzeformulier omvatte vier profielen, als hij zich goed herinnerde. Er was toch ook zoiets als Natuur en Techniek? Nou, ook daar was Scheikunde een verplicht nummer, zette Groen fijntjes uiteen. En met alle respect: Rianne bakte er niets van. Ze moest Diergeneeskunde echt uit haar hoofd zetten. That’s life!
Hij reed naar huis, witheet. Dat denigrerende, dat neerbuigende! Wat had ze toch tegen zijn dochter? Hoe ze hun droom met zichtbaar genoegen om zeep hielp! De schoolleiding benaderen? Hij wist dat het geen zin had: een decaan had het laatste woord.
Ze zat achterop, haar voeten in de fietstassen, haar armen om zijn middel. Ze zong zachtjes, terwijl hij behendig de gaten in het wegdek vermeed. Het had geregend, net toen ze van tafel gingen, maar de donkere wolkenband dreef weg en hij had haar geroepen om naar ‘het landje’ te gaan om te plukken.
De wind was gaan liggen. In de verte keuvelden wat ganzen. Boven het rietland danste een wolk spreeuwen. De planten en grassoorten geurden naar zomer. Hij minderde vaart en wees Rianne op het schouwspel in de open lucht. Ze was verrukt en verbaasde zich erover dat de vogels niet eenmaal met elkaar botsten. Hij moest denken aan haar balletgroepje. Een bonte avond. Veertien sprankelende feeën die vliegensvlug over het podium wervelden, langs elkaar heen schoten, gedragen op het ritme van de muziek, zonder elkaar ook maar een enkele keer te raken.
Zijn collega was met een klant in gesprek. Een vrouw. Hij had opgekeken omdat hij de stem ergens van kende. Van de sportclub? Van de supermarkt? Van de lokale radio?
Ze was iets grijzer geworden, zag hij, en ze droeg haar haar in een knot, maar in timbre, toon en zelfs woordkeus verraadde haar stemgeluid wie zij was. En na – wat was het: vier, vijf jaar? – kwam alles weer boven. Hij beet zijn onderlip kapot.
Ze lag daar in al haar schoonheid. Knuffels aan haar borst gedrukt. Haar hoofd voor altijd op het kussentje met de vlinders. Nu waren er geen dromen meer.
Hij had de opdrachtbon geruild met zijn collega en gekeken wat er in de computer stond. Na enig noodzakelijk sleutelwerk aan de remmen en de wielophanging richtte hij zich op de kabelboom. Met een tangetje kneep hij van een paar zwarte draden de isolatie kapot. Aan de onderzijde verborg hij met zwarte tape een cobra 6. Het geheel camoufleerde hij met motorolie. Wanneer de brand zou ontstaan, kon hij niet zeggen. Dat men ten slotte wel bij hem uit zou komen, kon hem niet schelen. Hij had allang geen dromen meer.