Mijn dag werd pas echt raar toen ik in de Dorpsstraat een kameel tegenkwam. Ik keek om me heen of anderen het dier ook zagen, maar mensen waren met zichzelf of met hun smartphones bezig. Het dier hapte bladeren van de haag van het gemeentehuis.
Ik keek naar de stapel formulieren in mijn hand, toen weer naar de kameel. Ik schudde mijn hoofd. De kameel moest maar even wachten. Hoewel ik nieuwsgierig was, had ik belangrijker dingen te doen. Ik liep langs het dier, voorbij de haag en stak het plein over. Vlak voor de ingang werd ik bijna omver gelopen door een nonchalante giraffe. Weer keek ik om me heen, maar tot mijn verbazing was niemand afgeleid door deze Afrikaanse savannebewoner. Het dier boog zijn lange nek en probeerde een hap uit mijn stapeltje formulieren te nemen. Handig ontweek ik de lange, slangachtige tong van het dier en dook onder zijn poten door via de draaideur naar binnen. Daar kwam ik in de hal van het gemeentehuis.
Op meer dan twintig informatiezuilen kon ik me aanmelden. Zodra er een vrij kwam stapte ik naar voren, maar aarzelde toen een chimpansee bovenop het apparaat sprong en zijn billen demonstratief over de rand liet hangen. Ik keek om me heen, maar alweer leek ik de enige die het zag.
Ik nam het eerste formulier, een verzoek voor het aanvragen van een codicil 7A voor het agenderen van een intake met de bouwcommissie. Maar zodra ik de correcte toets wilde aanraken, vloog een indringende walm me om de oren, begeleid door een ratelende flatulentie. Bruine derrie droop over het scherm naar beneden. Daar zou de overheid eens iets aan moeten doen, dacht ik, terwijl ik van het scherm weg stapte.
Een diepdonkere stem achter me bromde: ‘Schandalig, is ’t niet, meneer?’
Ik draaide me om, verwachtte James Earl Jones, maar moest een halve meter omhoog kijken om het gezicht van een indrukwekkende gorilla in een strak, zwart pak te zien. Hij hield een gemonogrammeerde zakdoek op. ‘Voor de spetters…’
Dankbaar nam ik het perfect gevouwen textiel in ontvangst en depte mezelf droog, waarbij ik de formulieren niet vergat. ‘Een fout ingevuld formulier betekent dat ik weer opnieuw moet beginnen en ik wil niet nog een keer zo’n jarenlang traject.’ Met een glimlach gaf ik het besmeurde textiel terug aan de gorilla die het simpel in een vuilnisbak deponeerde. Wacht even, ik sta hier met een levensechte gorilla te praten.
‘Dat klinkt alsof u iets bijzonder ingewikkelds en moeilijks probeert te bereiken, meneer’, zei de gorilla. Onwillekeurig knikte ik en schudde mijn hoofd.
‘Wat is het nu?’ vroeg de gorilla.
‘Ik wil een vogelhuisje in mijn tuin plaatsen. Dat is simpel genoeg. Maar voor je door de papierwinkel heen bent…’
Een horde hyena’s denderde ineens vanuit een zijgang de hal in, liep een aantal wachtenden omver en trok vervolgens een ambtenaar over een van de balies heen. De dieren begonnen haar daar te verscheuren, maar het slachtoffer leek het allemaal gelaten te ondergaan. Vol ontzetting keek ik toe hoe haar lichaam werd meegesleurd. Erger nog was dat een nieuwe ambtenaar plaats nam achter de balie en dat niemand iets leek te hebben gezien. Enkel de smartphoneschermen trokken de aandacht.
‘Dat is vreselijk!’ zei ik, geschokt.
‘Toch bleef je staan en deed niets’, zei de gorilla. Hij sloeg denkbeeldige stofjes van zijn linkerschouder.
‘Ik kom alleen maar formulieren inleveren’, zei ik, ter verdediging.
‘Om een vogelhuisje te bouwen…’
Ik zweeg even. ‘Eh, eigenlijk eerst de voorvergunningen en afspraken om alle commissies op de hoogte te brengen…’ De gorilla boog het hoofd en keek me niet meer aan, alsof hij plaatsvervangende schaamte ervoer.
‘Maar wat moet ik dan?’ vroeg ik. Mijn stem klonk klaaglijk. ‘Als ik niet de juiste vergunningen heb, krijg ik misschien wel een aantekening.’
De gorilla schudde zijn massieve hoofd. ‘Een aantekening. Nee, dat moet je zeker niet willen.’
‘Ik krijg de indruk dat u mij bespot, meneer,’ zei ik enigszins gepikeerd. Blijf beleefd, het is en blijft een wild beest dat je hoofd zo eraf kan trekken.
De gorilla ontblootte nu scherpe tanden. ‘Ik had duidelijker moeten zijn, verre neef. Jullie mensen met je regeltjes. Jullie zijn bespottelijk.’
‘Chaos!’ Ik vouwde mijn armen voor me. ‘Richtlijnen en regels voor beschaafde mensen om in een beschaafde maatschappij te wonen en werken.’
‘Pff, en dan? Sterf je aan stress op je vijftigste, zonder ooit iets te bereiken?” vroeg de gorilla. Ik knipperde met mijn ogen. Zijn woorden klonken oprecht en spraken iets… pijnlijks in me aan.
Hij trok zijn pak stuk en liet zich op zijn knokkels vallen. ‘Bouw je stomme vogelhuisje.’ Hij keek me indringend aan. ‘Durf te leven.’ Hij reikte opzij en greep het hoofd van mijn buurvrouw vast. Een snelle draai en ze viel neer. ‘Zij zijn al dood. Voor jou is er hoop.’
Zo met mijn neus op de feiten moest ik zijn gelijk erkennen. Terwijl ik hem aankeek, verscheurde ik de formulieren en liet de stukken op de grond vallen.
‘En nu?’ vroeg de gorilla.
Ik haalde diep adem. ‘Ik ga een vogelhuisje bouwen.’