De laatste bel ging en mijn vriend Dave en ik haalden opgelucht adem. Dit was het moment waar we vanaf het begin van het schooljaar op hadden gewacht. We liepen de trappen naar beneden af en kwamen onderweg Remco, Julian en Leon tegen. Ook zij waren uit en gezamenlijk gingen we naar de fietsenrekken. Net toen ik mijn mountainbike van het slot had gekregen, vroeg Remco opeens wat we van plan waren te doen. Ik wilde mijn mond al openen, maar Dave was me voor en zei:
‘Ik en Tjalle,’ (Ja, ik en Tjalle, man wat haat ik het als hij dat doet) ‘gaan vanavond naar de bioscoop. Gaan jullie ook mee?’
‘Tuurlijk, waarom niet,’ klonk het instemmend.
‘Gaan wij een film kijken?’ vroeg ik enigszins verbaasd.
‘Ja, dat hadden we toch afgesproken?’ vroeg Dave.
‘Nee, man, ik kan vandaag helemaal niet.’
‘Oké, dan niet,’ zei Dave en fietste weg, gevolgd door de rest van zijn vriendengroepje. Ik kon er niet tegen ze vanavond opnieuw te laten zitten en riep ze terug. Spelletjesavond zou moeten wachten. Helaas.

Het was half acht toen ik als afgesproken klaar stond op het station. Dave kwam nu ook aan, op de voet gevolgd door de anderen, en liep naar de pinautomaat, om daar tot de conclusie te komen dat hij zijn pasje was vergeten.
‘En het stomste is nog wel,’ begon hij. En hier komt het, dacht ik. ‘Dat ik beloofd had voor de rest te betalen.’
‘Oké,’ zei ik vermoeid en liep hoofdschuddend, maar nog wel met een glimlach, naar de automaat. Dave was een goede vriend, maar af en toe niet de meest praktische vriend om te hebben.

Vijftien euro en een treinreis later kwamen we aan op station Hilversum, ruim anderhalf uur te vroeg. Ik had genoeg geld en dacht dat ik slechts uitleende, dus betaalde ik ook voor ijs. Etend uit een gigantische coupe, gingen we op een bankje zitten wachten, pratend. Ik was zoals altijd vrij stil. Soms probeerde ik er een woordje tussen te krijgen, maar nooit leek het het goede moment te zijn. Telkens ging een van hen voor. Ik vond het lichtelijk frustrerend, maar in elk geval was ik uit met vrienden. Toen we het ijs ophadden, gingen we nog snel even een cafeetje in. Aan de bar zaten vier meisjes. Ja, vier, het werd een strijd. En in oorlog en liefde, vooral als die twee samenkomen, is alles geoorloofd. Ik ben niet goed in die strijd en ik was dan ook niet degene die later druk aan het flirten was. Dave had wel mooi beet. Laura, zo heette ze, was prachtig. Slank, grote kont, ronde borsten. Om eerlijk te zijn snapte ik niet wat ze in Dave zag. Hij was niet lang, of gespierd en hij probeerde een baard te laten staan. Het was alsof hij hooi op zijn kin had.

Toevallig gingen de meiden naar dezelfde film (gelukkig hadden zij wel geld mee, anders was dit een dure grap geweest). We besloten met zijn allen te gaan en verlieten het café. Onderweg naar de bioscoop kon ik er niet omheen dat Laura bijzonder veel op mij lette. Ik wist niet goed hoe ik me moest gedragen. Kijken waar het heen ging, of afwachten. Dat laatste leek me het beste. De strijd was over, het vredesverdrag getekend. Maar toch.
De film ging over een jongen die door middel van vechten moest leren voor zichzelf op te komen. De hoofdpersoon was wel een beetje heel wattig, wat mij betreft. Als mij onrecht zou worden aangedaan, had ik niet lijdend af zitten wachten. Maar met die gedachte overviel me een vreselijk besef. Die jongen, dat was ik, en zijn vijand, dat was Dave. Hij gebruikte me al de hele tijd, en ik had het niet eens door. Ik had geen vriend, maar een teek. Eentje die me geheel bedekte, me in de schaduw van zijn bestaan deed leven.
Ik was zo in gedachten verzonken, dat ik de rest van de eerste helft miste. Ik kwam in de pauze pas weer uit mijn hoofd, toen Dave me op mijn schouder tikte. Vast om te vragen of ik een snack wilde halen.
‘Nee,’ riep ik door de donkere zaal, en liep weg, naar de verlichte entreehal. Daar stond Laura te huilen. Blijkbaar was haar eerste helft net zo goed verlopen als de mijne. Troostend ging ik naast haar staan en legde een arm over haar schouder. Als antwoord kuste ze me.