“Waarom hebben zoveel mensen een blingding met een bandje om hun voorpoot?”
Kater opende zijn ogen en geeuwde.
Voor hem stond zijn nieuwsgierige neefje Felix.
Hij was het ‘waarom?’- tijdperk voorbij en kwam nu met gerichte vragen.
Die konden soms lastig zijn.
“Dat noemen ze een horloge Felix.”
“Wat is een horloge?”
“Dat is een apparaatje waarop ze de tijd kunnen zien.”
“Wat is tijd?”
Daar had je het al. Weer zo’n lastige vraag. Maar Kater liet zich niet kennen.
“Vroeger bestond het leven van katten en mensen uit eten, slapen en spelen. In dat laatste waren de mensen trouwens niet zo goed en ze begonnen zich te vervelen.
Tot ze de tijd uitvonden. Ze gingen hun leven in partjes verdelen.
Wij katten gingen daarin niet mee. Daardoor bleef ons veel bespaard.
Heb je midden in de winter wel eens een mens in het zonnetje op de vensterbank zien liggen?
Kijk, dat bedoel ik nu. Daar hebben ze geen tijd voor.
Ze kijken regelmatig op hun klokken en denken voort, voort!
De tijd werd de baas over hen en ze kregen er stress bij cadeau.”
“Wat is stress?”, wilde Felix nu weer weten.
Kater zuchtte.
“Stress is tien dingen op een dag willen doen, terwijl er maar tijd is voor vijf.
Zelfs met hun horloge om hebben ze dat nog niet begrepen.
Dus Felix, als je gelukkig wilt leven, houd je dan verre van de tijd.
En nu geen vragen meer. Opgedoekt. Je tijd is om.”

† Arie Twigt, (74 jaar)